Het Ravijnjaar
Het 'Ravijnjaar' 2026 komt eraan. Nederlandse gemeenten krijgen met grote financiële tekorten te maken Wat is de spanning tussen lokale en nationale overheid hierover?

Ravijnjaar 2026
Financieel ravijn voor gemeentes in verkiezingsjaar
Al langere tijd luiden gemeentes de noodklok voor wat ze noemen ‘het Ravijnjaar’. In 2026 zullen de financiële tekorten zo hoog oplopen dat steden en dorpen in een financiële afgrond vallen. Zwembaden, sportvoorzieningen en bibliotheken zullen dicht moeten, voor inkomensregelingen en publieke ruimtes is weinig geld meer.
Bij de komst van het kabinet Schoof vroegen gemeentes om een oplossing voor de aankomend ramp. Burgemeester Sharon Dijksma, voorzitter van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, ging naar de televisie om er aandacht voor te krijgen en we lazen noodkreten in andere media. Het actiecomité Raden in Verzet ging in gesprek met Kamerleden en enkele wethouders overwegen een tractortocht naar het Malieveld.
De hoop was dat de Tweede Kamer te hulp zouden schieten bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken, maar dat gebeurde niet. De aandacht ging uit naar een Noodwet die er niet kwam. Ook al zat minister Uitermark zelf vroeger in de gemeenteraad van Haarlem, de nood van gemeenten kwam nauwelijks aan de orde.
Waarom trekt de landelijke politiek zich zo weinig aan van de gemeentelijke noodkreten? Halen ze echt de schouder erover op?
Stoppen met traplopen
Dat afglijden naar de afgrond is veel eerder begonnen.
Lange tijd waren de uitkeringen aan gemeentes via het Gemeentefonds gebaseerd op de Rijksbegroting. Gingen die uitgaven omhoog, dan gold dat ook voor de bijdragen aan de gemeentekas; gingen die omlaag dan stroomde er minder geld naar de gemeentes. ‘Trap op trap af’ heet dat systeem. Het leidde tijdens de financiële crisis in 2008 en 2009, toen veel rijksgeld naar de banken ging, tot een enorme verlaging van de bijdrage uit het gemeentefonds, terwijl gemeenten juist meer uitgaven moesten doen voor sociale voorzieningen. De gemeenten vroegen vervolgens om een andere systematiek, die tot minder schommelingen zou leiden. Na veel gesprekken met BZK en Financiën vond men in 2021 een oplossing, die terechtkwam in het coalitieakkoord van kabinet Rutte IV. Daar werd de bbp-systematiek gepresenteerd. Bijdragen uit het Gemeentefonds zouden voortaan worden gebaseerd op de groei van het bbp, het jaarlijkse bruto binnenlands product. Onderdeel van de overeenkomst was een korting van 10%. Daardoor gingen gemeentes 2,5 miljard euro minder ontvangen uit het Gemeentefonds. Om eraan te wennen werden compensatiemaatregelen afgesproken, tot en met 2025. Kennelijk vonden de gemeentes dat een goede afspraak, maar nu ze hun meerjarenbegroting aan het maken zijn blijkt die korting een forse tegenvaller. Vooral in 2026, dat tot het Ravijnjaar is uitgeroepen. Dat is het jaar waarin de effecten definitief merkbaar worden.
De 10% korting blijkt dan niet op te vangen te zijn door gemeentes. Nu het zover is, wordt merkbaar dat het bbp geen gelijke tred houdt met de kosten voor gemeenten. De uitvoering van WMO, jeugdzorg en participatie zijn duurder geworden, net als het onderhoud van sportvelden, infrastructuur en woningbouw. Het wordt een ‘Perfect Storm’, zeggen de gemeentes. ‘Overgangsproblematiek’ noemt de Raad van State het.
Waarom helpt het Rijk niet?
Het kabinet Schoof hamert op ‘bestaanszekerheid’ en een ‘overheid die goed bereikbaar is’. Voldoende financiering van de diensten van de lokale overheid lijkt daarbij onmisbaar. Toch doet dit kabinet daar nog weinig aan. Het kabinet Rutte IV heeft op het laatst nog wel enkele financiële verbeteringen doorgevoerd. Zo verdween de ‘opschalingskorting’, bedacht door toenmalig minister Ronald Plasterk in Rutte II. Hij wilde dat gemeenten gingen fuseren en vooruitlopend daarop voerde hij een korting in op het Gemeentefonds. Vooral kleinere gemeenten kregen daar veel last van. Dat fuseren van gemeentes bleek geen succesverhaal en die korting is daarom in 2023 afgeschaft. Een andere tegemoetkoming is de belofte om de Spuk’s, de vele speciale regelingen waar gemeentes mee te maken hebben, te bundelen. De bijbehorende financiering komt dan terecht in het Gemeentefonds. Een ander lichtpuntje is dat het huidige kabinet, zoals voorgesteld door het vorige kabinet, een eind wil maken aan de open einde-regeling bij de WMO. Maar de 10% korting blijft en het Ravijn dreigt nog steeds. Het Rijk heeft namelijk nog wat gelijk te trekken met de gemeentes. Daar liggen flinke reserves van rond de 3.5 miljard op de plank. ‘Maak die eerst eens op voordat je bij ons aanklopt’, is de boodschap. Gemeentes geven terug dat die reserves ontstaan door de speciale regelingen met incidenteel geld en dat ze van datzelfde Rijk geen structurele lasten mogen betalen met die middelen. Zo gaat het balletje tussen Rijk en Gemeentes heen en weer. Met als uiteindelijke benadeelde de burger.
De kosten van decentralisatie
Het regeerprogramma van Schoof meldt dat vóór eind 2024 afspraken gemaakt worden met de medeoverheden. Er komt dan een Afwegingskader Decentraal en Gedeconcentreerd Bestuur, waarbij het Rijk het laatste woord krijgt. Als medeoverheid hebben gemeentes het afgelopen decennium nieuwe ervaringen opgedaan. Achteraf kan wat dat betreft 2015 al een Rampjaar genoemd worden. Toen kregen de gemeentes er veel taken bij. Zo gingen ze de WMO uitvoeren en de Jeugdzorg. Volgens de Ombudsman van Amsterdam heeft het Rijk toen de gemeentes met een ‘mission impossible’ opgezadeld, maar er waren ook trotse wethouders die genoten van de nieuwe verantwoordelijkheden. Inmiddels is duidelijk geworden dat die nieuwe taken een financieel open einde hebben. Het rijk legt niks toe als de uitgaven uit de hand lopen. Dat is zo afgesproken in 2015.De grote vraag is of het huidige kabinet daarvoor pleisters wil uitdelen. Voorlopig ziet het daar niet naar uit. Minister van Financiën Van Hijum liet in een TV programma weten dat het gesprek met de medeoverheden op 21 november plaats zou vinden. Hij zag daar geen rol voor zichzelf, het was vooral van belang voor de minister van Wonen. Dat klonk niet erg toeschietelijk.
Politiek in het Ravijnjaar
Inmiddels zijn gemeentes begonnen de uitgaven voor de komende jaren te begroten. Bij de een betekent het dat het ravijn kan worden uitgesteld tot 2027, bij de ander tot 2029. Sommige steden, zoals Amsterdam, gooien de OZB met 25% omhoog. Gemeentes met armere inwoners zitten harder in de knel. Daar komt bovenop dat er via de begrotingen van de ministeries extra bezuinigingen bijkomen. Daaronder lijden het OV, het onderwijs, de cultuur en tal van andere voorzieningen. Op 18 maart 2026 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Bewoners zullen de gevolgen van het Ravijnjaar dan merken. Allerlei voorzieningen verdwijnen of worden duurder, belastingen worden hoger. Dat voorspelt niet veel goeds voor die verkiezingen. Is het wellicht daarom dat gemeentes de laatste tijd harder tegen de Haagse politiek ingaan? Geen geld meer voor de Bed-bad-broodregeling? Dan doen we het zelf wel. Hoezo opheffing van het verbod op dieselauto’s in grote steden? We doen het toch!Geen spreidingswet meer? Alle VVD-wethouders willen hem wel. Grenzen dicht? De grensgemeentes verzetten zich. “Waar de landelijke kleuterklas dagelijks haar onkunde etaleert, laten gemeenten zien wat volwassen bestuur is’, aldus een briefschrijver in de Volkskrant. Worden gemeentes een armlastig uitvoeringsloket of krijgen ze het heft in eigen handen? Het Rijk kan besluiten gemeentes meer eigen verantwoordelijkheid te geven en daarvoor zelf geldpotten te laten aanleggen. Het alternatief is dat het Rijk zelf meer eigen verantwoordelijkheid neemt en gemeentes niet opzadelt met plannen zonder daarbij het geld en de infrastructuur te leveren. Mocht er geen goede oplossing voor het Ravijnjaar komen, dan zoemt in gemeentelijke kring al het woord Parlementaire Enquête rond. Dat kan gevolgen krijgen voor het Huis van Thorbecke.
Hoop
Op 21 november vond een Overhedenoverleg plaats. Premier Schoof en minister BZK Uitermark waren erbij. Het overleg gaf hoop. Rijk en gemeentes gaan doorpraten in februari 2025. Dat moet leiden tot een financieel pakket voor de medebewindstaken. De uitkomsten worden meegenomen in de Voorjaarsnota. Voor de voorzitter van de VNG, Sharon Dijksma, ligt de echte test in de daden. “Het is cruciaal dat het rijk beseft: mooie plannen zijn niets waard als de middelen en uitvoeringskracht ontbreken.”
Directeur VNG over het Ravijnjaar
De vraag welke kant het op zal gaan leggen we voor aan de directeur van de VNG, Leonard Geluk. Hij keek vooral uit naar het Overhedenoverleg op 21 november. “Het wordt Groen of Rood. Zien we een uitgestoken hand van het kabinet of wordt het niks.”
Gaan boze wethouders en gemeenteraadsleden bij Rood de straat op?
“Liever niet” zegt Geluk, “naar het Malieveld of gemeentehuizen dichtgooien , daar hebben de inwoners niets aan.”
Mocht er geen soelaas komen voor het Ravijnjaar, wat kunnen gemeentes dan nog doen?
“Dan gaan ze naar de rechter”, zegt Geluk. “de enige weg die overblijft. Om een rechtsgang te voorkomen is nodig dat de medebewindstaken gefinancierd worden zoals het hoort. Daarnaast zien gemeenten ook graag een compensatie voor de korting op het Gemeentefonds.” Als oud-voorzitter van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd is Geluk ook bezorgd over de kosten voor de jeugdzorg. De financiering is in het kader van de Hervormingsagenda geregeld tot 2028, maar nu al moeten gemeentes flink bijleggen, omdat steeds meer kinderen er gebruik van maken.
Hadden gemeentes bij afspraken over decentralisatie niet beter moeten opletten, waren ze niet te gretig?
“Ja, misschien waren gemeenten te gretig. Maar ze stelden vertrouwen in de rijksoverheid. Medebewindstaken worden altijd gefinancierd, daar konden ze vanuit gaan. Zo staat het immers ook in de wet. Dat vertrouwen werd helaas beschaamd.”
De nieuwe bbp-systematiek zou een financiële verbetering opleveren en kon daarom gepaard gaan met een korting van 10%. Is het niet zo dat dat jullie het daarover eens waren?
“Nee, het was een eenzijdig besluit van kabinet Rutte 4. Een greep uit onze kas door Wopke Hoekstra, gebaseerd op een onrealistische verwachting. Daarbij is geen rekening gehouden met de kosten van de vergrijzing en het niet betalen van de daarmee gepaard gaande extra taken door het Rijk.”
Heeft het Rijk niet genoeg gedaan om de gemeentes tegemoet te komen, zoals de toezegging om de WMO onder te brengen in het Gemeentefonds?
“Dat zijn de tientjes, niet de duizendjes. Dat geldt ook voor de afspraak over een andere aanpak van de 200 speciale uitkeringen, de Spuk’s. Dat die straks via het Gemeentefonds gaan scheelt inderdaad in de administratieve lasten, maar het betreft een beperkt deel van de gemeentefinanciën. Bovendien wordt ook 10% gekort op zaken waarop geen korting behaald kan worden, zoals het OV in de grote steden. Dat zullen de inwoners merken.”
Maar de reserves in de gemeentekassen, kunnen de bezuinigingen daar niet mee worden opgevangen?
“Die reserves lijken meer dan ze zijn. Het komt door de speciale uitkeringen, die vinden altijd in november plaats. Dan lijkt het einde jaar of er nog geld in de buidel zit, maar ze zijn bedoeld voor het jaar erop.”
Hoe ziet het Huis van Thorbecke er straks uit?
De VNG directeur weet het nog niet. Voor hem is vooral van belang dat gemeentes weer vertrouwen krijgen in het Rijk. Dat is nu helemaal weg.
“Op dit moment meldt het kabinet dat voor gemeentes geen geld overblijft, omdat gekozen is voor belastingvermindering voor het bedrijfsleven. De minister van BZK lijkt vooral geïnteresseerd in het programma voor de rechtspraak, een Constitutioneel Hof en de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. Naar ons toe zegt ze dat we maar moeten melden als er een knelpunt is. Daar gaat het echter niet om, zo ziet ze ons als een soort UWV, een uitvoeringsloket.
Het kabinet heeft de gemeentes echter nodig als medeoverheid om de vele aspiraties waar te maken. Denk aan de woningbouw. Daar zijn vergunningen voor nodig en dat lukt niet als we ambtenaren moeten wegbezuinigen. Ik vind het nodig dat alle kabinetsleden voor de financiering een bijdrage leveren. De betaling van de Jeugdzorg kan niet alleen via VWS, die hebben al heel veel op hun bordje.
Het Rijk ziet ons als zeurpieten die om geld komen vragen, maar dit gaat ook over democratie. Beleid moet ook van onderop komen, niet alleen van bovenover. Wil je een centralistische staat als Frankrijk, waar Parijs alles bepaalt of het Hongarije van Órban? Beide opties zijn onwenselijk. Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Er moet een balans zijn tussen de landelijke overheid en gemeenten. Die balans moet hersteld worden.”
Grondwet en Gemeentewet Artikel 124, Grondwet
Lid 1 geeft de gemeente een autonome bevoegdheid. Lid 2 maakt hen tot uitvoerders van medebewind. Waar in de negentiende eeuw nog een groot deel van de gemeentelijke taken zelfstandig in autonomie werd behartigd, bestaat tegenwoordig het leeuwendeel van het gemeentelijk takenpakket uit het uitvoeren van medebewindsopdrachten. Allerlei zaken die vroeger door gemeenten werden geregeld, zoals sociale zekerheid, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, milieu, onderwijs en zorg, kwamen steeds meer onder centrale regie. Daardoor resteerden steeds minder terreinen en kwesties waarover gemeenten zelf gaan. Ze zijn daardoor een soort uitgifteloket voor de centrale overheid geworden. Gemeentewet Precies 175 jaar voor het aankomende Ravijnjaar werd de positie van gemeenten door Thorbecke uitgewerkt in de Gemeentewet. Die wet betrof niet alleen de samenstelling van de raad, maar hij gebruikte de Gemeentewet ook om van Nederland een ‘gedecentraliseerde eenheidsstaat’ te maken. In de grondwet van 1815 werd nog onderscheid gemaakt tussen ‘steden’ en ‘platteland’. De Reglementen op basis daarvan regelden het bestuur van tachtig erkende ‘steden’. De twaalfhonderd ‘plattelandsgemeenten’ werden vanuit de provincies bestuurd. Wat Thorbecke voor ogen stond was een herleving van het oude republikeinse ideaal van een actieve burgerij, allereerst in de eigen woonplaats. Hij hief daarom het verschil tussen ‘steden’ en ‘dorpen’ op en maakte ze allemaal tot gemeentes. Zo ging voor de stadsstaat Amsterdam hetzelfde reglement gelden als voor de omliggend dorpen Ransdorp en Sloten. Bronnen - Thorbecke wil het, door Remieg Aerts, Prometheus, 2018 - Onze Constitutie, door Wim Voermans, Prometheus, 2023 |