Artikelen

Politiek is een vak, deel 3: Jet Bussemaker

Aansluitend op de eerste twee delen van deze serie met oud-parlementsleden een vraaggesprek met Jet Bussemaker

Jet Bussemaker

Mijn motivatie om de politiek in te gaan kan niet los gezien worden van mijn wetenschappelijke achtergrond. Ik had jarenlang bij de VU en de UVA maatschappelijk relevant onderzoek gedaan en ben gepromoveerd op individualisering en eenheid van beleid. Ook heb ik aan de Harvard-universiteit gewerkt. Maarten van Traa heeft mij aangemoedigd om mijn ideeën in de praktijk te brengen en de politiek in te gaan. De overgang van de wetenschap naar de Tweede Kamer was enerverend, confronterend en spannend. Kamerlidmaatschap is het hoogste ambt, dat voel je ook heel erg. In de Kamer is het ja of nee, geen tussenweg, je moet stemmen. Er was echter ook veel meer ruimte dan van buitenaf lijkt, om met initiatieven te komen. Fractievoorzitter Melkert stelde terecht hoge inhoudelijke eisen, maar gaf ons ook veel vrijheid. Je moest met goede argumenten komen voor je voorstel en draagvlak hebben. Politiek is een ambacht of vak. Je kunt je idealen dichterbij brengen, maar je moet je ook verplaatsen in andersdenkenden om steun te verwerven. Ik heb initiatiefwetten gemaakt, ook met de CU.

Als staatssecretaris van Volksgezondheid had ik een zware portefeuille. Zorg is een superingewikkelde sector en ik werd ook nog eens geconfronteerd met problemen in de AWBZ. Het was een harde strijd tussen een uitgavendepartement en Financiën. Om niet op dag één de PGB’s te stoppen moest ik beloven te bezuinigen. Het is van groot belang het conceptregeerakkoord te kennen en beter nog het te tijdig beïnvloeden. Als je de doelen van het akkoord niet haalt, heb je al openlijk verloren. De belangrijkste les is dat je moet kunnen schaken op meerdere borden tegelijk. Wat mij hielp als staatssecretaris is dat ik wist hoe de Kamer functioneerde.

 Als bewindspersoon ben je echter vooral ook bestuurder. Je moet iets voor elkaar krijgen, je kan niet alles zeggen, maar wel met iedereen rekening houden: je medebewindspersonen, de coalitie, de media, je eigen partij en in de zorg zat je met veertien koepels aan tafel. Dan probeer je draagvlak te verwerven of voldoende begrip om niet met grote weerstanden geconfronteerd te worden. Het is verstandig om tegenspraak te organiseren. Bij interne onenigheid liet ik de ambtenaren hun standpunten uitwisselen op mijn kamer en nam dan de beslissing. Ik had ook veel contacten met de woordvoerders in de Kamer, vooral en marge van debatten, maar ik nodigde ze soms ook uit op het departement.

Ambtenaren doen veel, maar je moet zelf ook veel energie steken in contacten met Kamerleden en bestuurders van organisaties om te weten wat ze drijft en wat hun onderlinge dynamiek is. Je weet daardoor ook welke woorden je wel en niet moet gebruiken.

Maar je moet vooral ook zelf een visie hebben, weten wat je wilt. In de praktijk stuit je op de smalle marges van de democratie. Het gaat om een combinatie van techniek en overtuigingskracht. ‘Management by speech’ is een heel belangrijk onderdeel van leiderschap.  Je moet je diepere beweegredenen uiteen zetten en dan slim samen met je ambtenaren optrekken. Je moet je niet laten opslokken door alles op het ministerie. Er op af gaan, weten wat die sterk gemotiveerde leraren of verplegers vinden of waarom studenten of wethouders boos zijn. Je moet je steeds afvragen: welke oorlog wil ik winnen? Dus wat vind ik of mijn partij en hoe wil ik me profileren. Je moet niet te pretentieus zijn en het niet mooier maken dan het is.

Uitgavendepartementen als OCW en VWS moeten onvermijdelijk bovenal strijd leveren met Financiën. Vooral als er flink bezuinigd moet worden is dat een zware klus. Beleidsinhoudelijk is het van cruciaal belang dat je de andere bewindslieden meekrijgt in de ministeriële Onderraad. Daar moet je je zaken goed op orde hebben. In de ministerraad is nauwelijks discussie, dan gaat het vaak om hamerstukken. Voor de onderraad heb je al veel bilateraaltjes gehad. Ik heb premier Kok als een goede bemiddelaar ervaren. Balkenende regisseerde niet, schoof zaken door. Rutte was een echte procesbegeleider. Er kwam vrijwel niets in de ministerraad als er nog geen overeenstemming over was. Hij ging niet meedenken, zoals Lubbers, maar duwde problemen terug naar ministers: veel sterkte!.

Als bewindspersoon krijg je de kans je idealen dichterbij te brengen. Je visies omzetten in resultaat vergt politiek vakmanschap: een vorm van simultaan schaken op veel borden tegelijk.

Jet Bussemaker


Politiek is een vak deel 3: Maria van der Hoeven
22dec

Politiek is een vak deel 3: Maria van der Hoeven

  • Nestor

Aansluitend op de eerste twee delen van deze serie met oud-parlementsleden hier een vraaggesprek met Maria van der Hoeven.

Gefluister door de muren van de Triaspolitica
22dec

Gefluister door de muren van de Triaspolitica

  • Nestor

In zijn recente boek ‘Het Tij Tegen’ [1] roept Herman Tjeenk Willink, oud-vicepresident van de Raad van State, rechters en Kamerleden op...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen