Artikelen

Een gasland zonder gas uit Groningen

In maart 2018 besloot de Nederlandse regering om de productie uit het Groningen gasveld zo snel mogelijk te stoppen. Verwacht wordt nu dat vanaf eind 2022 geen reguliere gasproductie uit Groningen meer nodig is. Dat markeert het einde van bijna zestig jaar Groninger gasproductie die Nederland veel welvaart, en veel zorgen, heeft gebracht. Het Groningen gasveld werd in 1959 gevonden door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), een 50/50 samenwerking tussen Shell en ExxonMobil. De Nota de Pous (minister van Economische Zaken de Pous) vermeldde in 1962 reserves van 150 miljard kuub gas met “mogelijke reserves” van 400 miljard kuub. Betere technische onderbouwing leidde al snel tot veel hogere schattingen tot op vandaag rond de 2.800 - 2.900 miljard kuub gas. Daarvan zal ruim 2.250 miljard kuub worden geproduceerd.

Er werd in 1963 voortvarend met de productie gestart. In de verwachting dat kernenergie een grote vlucht zou nemen, werd de productie opgeschroefd tot ongeveer 80 miljard kuub per jaar in het midden van de jaren 70. Na de olieprijsschok van 1973 werd het beleid van zeer snelle uitputting van het Groningen veld vervangen door het kleine velden beleid. De kleinere gasvelden werden voortaan met voorrang geproduceerd en het Groningen gas werd zoveel mogelijk bewaard voor toekomstige generaties en voor stijgende vraag in de winter.

Sinds de eerste geregistreerde aardbeving in het Groningen veld in 1991 is de seismiciteit geleidelijk toegenomen. Tot 2012 werd hierop nauwelijks gereageerd door de NAM en de Nederlandse overheid. Toch is dit het basisprobleem vanuit geologisch oogpunt: bij gelijkblijvende productie wordt het probleem van de aardbevingen steeds ernstiger.

 

In de jaren na de 2012 Huizinge-beving (de krachtigste tot nu toe) werd een aantal maatregelen genomen, die een lange termijn voortzetting van de gasproductie steeds moeilijker maakten. Vanaf 2015 werd de productie beperkt tot het niveau waarmee aan de binnenlandse vraag en bestaande exportcontracten voldaan kon worden.

De omkering van de bewijslast bij de afhandeling van schades ging gepaard met een grote stijging van het aantal schadeclaims, van ongeveer 2.000 (in 2012) tot ongeveer 20.000 (in 2015 en 2016) en meer recent tot 50.000. Voor veel van de recente claims, met name die aan de randen van het veld, is de technische toerekenbaarheid aan bevingen klein en zijn variaties in het grondwaterpeil een veel plausibeler reden. Het voornaamste criterium bij de schadeafhandeling, een geringe (niet voelbare) grondversnelling die tot 30 jaar in het verleden mag liggen, is in de praktijk een blanco cheque gebleken.

De toepassing van een relatief strikte norm voor veiligheid (Meijdam-norm), waarbij het grote financiële belang van de gaswinning geen rol speelt, betekende dat een lange-termijn voortzetting van de gaswinning tot een omvangrijk en kostbaar versterkingsprogramma van huizen zou leiden. Huiseigenaren hebben recht op een vergoeding voor de waardedaling van hun woning. Mensen hebben recht op een vergoeding voor psychische schade. Een relatief groot deel (36%) van deze kosten kwam voor rekening van de NAM (wier aandeel in de opbrengst van het Groningen gas slechts ongeveer 10% bedroeg). De steeds hogere schatting van toekomstige kosten leidde ertoe dat het Groningen gasveld tussen 2012 en 2017 voor Shell en ExxonMobil (de twee eigenaren van NAM) veranderde van een waardevolle asset in een zorgwekkende liability. Technisch werk aan de lange-termijn continuering van Groningen productie werd door hen reeds rond 2015 gestopt. De maatregelen die in 2018 genomen werden hielden niet alleen de stopzetting van de gasproductie in, maar ook een meer evenwichtige verdeling van kosten en opbrengsten tussen staat en gasproducent. Dit was nodig om de voortzetting van de gasproductie door operator NAM financieel mogelijk te maken. Tussen 2012 en 2018 ging de maatschappelijke acceptatie van de Groningen gaswinning geleidelijk aan verloren. De aardbevingen (en met name de moeite die mensen met schade hadden om hiervoor gecompenseerd te worden) speelden een centrale rol. Maar ook zorgen over klimaatverandering en het verlangen van de lokale bevolking, die de gasbaten vrijwel uitsluitend bij de overheid terecht zag komen, om meer zeggenschap te hebben over hun provincie waren van belang. Dat het Groningen gasveld nu een stranded asset wordt, waar voor vele tientallen, zo niet enige honderden, miljarden euro in de bodem achter blijft, moet een les zijn voor olie- en gasbedrijven in andere delen van de wereld. Zodra de maatschappelijke acceptatie verloren is, zal een rationele kosten-batenanalyse slechts van beperkte invloed zijn. Dat dit alles substantiële gevolgen heeft voor financiën, leveringszekerheid en klimaat is duidelijk. Het in NW Europa vervangen van Groningen gas door Russisch gas en LNG (vloeibaar gas), met een substantieel hogere wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, deed al onze vooruitgang met een hoger aandeel zon en wind in de Nederlandse stroomproductie volledig teniet. Het speelde bij de besluitvorming geen enkele rol.

Hoe nu verder in onzekere omstandigheden?

De Nederlandse aardgasproductie is snel afgenomen en Nederland is sinds 2018 een netto- importeur van gas. De groei van een nieuw energiesysteem, zonder uitstoot van broeikasgassen, gaat echter enkele decennia duren. Tussen deze twee ligt een groot gat waarin Nederland op grote schaal gas zal importeren. De effecten van deze, voor Nederland geheel nieuwe, situatie werden tijdens de ruime gasmarkten en lage gasprijzen van de afgelopen jaren slechts in beperkte mate gevoeld. Bij beleidsmakers sloop het vertrouwen binnen dat het goed functionerende TTF (Title Transfer Facility) gas handelssysteem en een groeiende aanvoer van LNG de leveringszekerheid van gas, tegen acceptabele prijzen, blijvend zou garanderen. Binnen de gaswereld zelf was dat vertrouwen veel minder groot. Inmiddels is de beschikbaarheid van voldoende geïmporteerd gas (en de betaalbaarheid daarvan) de kritische factor geworden. Een gasrotonde kan slechts goed functioneren als ook de kwaliteit van de toevoerwegen op orde is. In 2021 sloegen de gasmarkten om van ruim naar krap. Dit bracht een snelle stijging van de gasprijzen met zich mee. Deze winter schommelt de gasprijs rond de 75 tot 100 euro per MWh. Dat is ongeveer 5 keer zoveel als het gemiddelde van de afgelopen jaren. Het is equivalent aan 150 tot 200 dollar voor een vat olie.  Verschillende structurele factoren speelden hierbij een rol: de groei van de vraag naar gas in Azië, de vermindering van de stroom van nieuwe LNG-fabrieken, de afnemende rol van kolen en nucleair en de afnemende Nederlandse gasproductie. Daarnaast waren er meer incidentele factoren waarvan de belangrijkste de terughoudendheid van Rusland was om meer gas naar Europa te exporteren in aanvulling op de afgesloten langetermijncontracten. Het afgelopen decennium leverden de Europese nadruk op gas-geïndexeerde korte-termijn contracten (ten opzichte van de Aziatische manier van gas inkopen met de nadruk op olie-geïndexeerde lange-termijn contracten) afnemers in de EU een voordeel op van naar schatting 70 miljard dollar. Dat voordeel raken we nu in een enkele winter van extreem hoge gasprijzen weer kwijt. Hoe onzeker ook, het is een reëel scenario dat de gasmarkten tot rond 2025 krap zullen blijven. Op de korte termijn zou de Nederlandse overheid een aantal maatregelen moeten nemen om de levering van gas de komende jaren meer zeker te stellen. Het is zinvol de productie van de kleine Nederlandse gasvelden in stand te houden. Wij moeten ervoor zorgen dat de gasopslagen aan het begin van de winter goed zijn gevuld. Wij willen het ons niet nog een keer laten overkomen dat een dominante leverancier, Gazprom, met bijna 40% marktaandeel in de EU, de eigen gasopslagen in Europa niet vult. Wij zouden een goede kosten-batenanalyse van langetermijncontracten moeten maken. In Nederland lopen de laatste van deze contracten binnenkort af. In onze buurlanden lopen deze nog een decennium lang door; in Azië nog veel langer. Als vrijwel enige afnemer zonder dergelijke contracten loopt Nederland, in tijden van krappe gasmarkten, een relatief groot risico. Het stopzetten van Groningen mag dan onvermijdelijk zijn geweest, er is niet goed nagedacht over de consequenties. Wij kunnen het ons, in een wereld van krappe gasmarkten, eigenlijk niet permitteren het Groningen gasveld over een jaar onomkeerbaar te sluiten. Het moet achter de hand worden gehouden, zodat het ons land bij welke crisis dan ook uit de brand kan helpen.

Wij hebben bij energie twee grote uitdagingen. Ten eerste moet Nederland zo snel mogelijk een nieuw, net zero carbon, energiesysteem opbouwen. Daarnaast moet ook het bestaande systeem met een minimum in stand blijven met het oog op de betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie.

https://hcss.nl/expert/lucia-van-geuns/

https://hcss.nl/expert/jilles-van-den-beukel/

 

februari 2022


In memoriam Ed van Thijn
13apr

In memoriam Ed van Thijn

  • Nestor

ED. VAN THIJN (16.8.1934 – 19.12.2021) In 1967 werd Ed. van Thijn, 32 jaar oud, op de lijst van de PvdA tot lid van de Tweede Kamer...

Poetin klem in eigen houdgreep
07apr

Poetin klem in eigen houdgreep

Inmiddels al weken geleden stuurde Poetin zijn troepen Oekraïne binnen en zaaide er dood en verderf toen hij op verzet stuitte. Zonder...