Artikelen

Politiek is een vak: deel 1

Lessen uit de praktijk op het Binnenhof.

Politiek is een praktijkvak. Een handboek waarin precies staat wat je moet doen of laten bestaat niet. Wel valt er veel te leren van de ervaringen die politici in hun dagelijks werk hebben opgedaan. Daarom leek het de redactie een goed idee om oud-politici te vragen welke lessen zij hebben getrokken. In de volgende Nestor komen weer andere voormalige parlementsleden aan het woord met hun inzichten. Daarna is het beurt aan oud-bewindspersonen. Tot slot zal ik conclusies trekken uit alle gesprekken.

Elco Brinkman

Elco Brinkman was al topambtenaar en minister geweest toen hij in de Tweede Kamer kwam. Hij vindt het van groot belang dat volksvertegenwoordigers ook eigen maatschappelijke ervaring meenemen. Opmerkelijk: in de ogen van het publiek zijn politici vooral sprekers, maar volgens Brinkman gaat het er in dit vak vooral om dat je moeten kunnen luisteren: ‘Hoed je ervoor om alleen maar te willen zenden. Daarnaast moet je vooral niet te pretentieus zijn. Nooit de indruk wekken dat je wel even zal regelen. Dan voed je het wantrouwen... Een besluit is geen momentopname maar onderdeel van een veelomvattend proces. Als je tijdens de rit één overweging eruit haalt en naar buiten toe verabsoluteert, ga je valse verwachtingen wekken.

Het is ook van belang geen discussie te hebben over de feiten maar over de politieke afweging en keuzes. Daarom pleit ik ervoor om in het parlement feiten te laten toelichten door de ambtenaren. Wees alert op uit hun verband gerukte feiten die het beeld kunnen bepalen. De bewindspersoon licht zijn afweging toe en tracht de Kamer te overtuigen van de juistheid van zijn wetsvoorstel of beleid.

Compromissen zijn de kern van ons bestel. Besluiten moeten dus loyaal uitgevoerd worden; anders moet je een nieuwe wet maken. Volksvertegenwoordigers horen niet tegen het systeem aan te schoppen waar ze zelf deel van uitmaken. Wetteksten dien je heel precies te formuleren. Zadel bestuurders en rechters niet op met vage (compromis)teksten. Gelijke gevallen moet je gelijk behandelen maar ongelijke gevallen ongelijk. Pas op met het verabsoluteren van het recht van het individu. Weeg steeds alle belangen mee. En houd vooral rekening met de uitvoeringspraktijk.

Hardheid, oppervlakkigheid en vluchtigheid zijn deel van de dagelijkse politiek. Als je daar niet tegen kan moet je niet in de politiek gaan. Je moet erop beducht zijn dat sommige politici spelletjes spelen of zich niet aan afspraken houden. Soms moet je een spion uitsturen. Je kunt ook, op een nette manier, iemand in een toespraak op zijn nummer zetten, om herhaling te voorkomen. Realiseer je dat te veel handigheidjes tegen je gaan werken. Maar: je moet nooit over je laten lopen.

Spreekbeurten gaan de tweede keer beter dan de eerste keer en zo verder. Ik pleitte er met andere fractievoorzitters om in de Kamer verplicht zonder papier te spreken, maar dat is er niet van gekomen.

Als fractievoorzitter is het verstandig om zoveel mogelijk ruimte te geven aan je fractieleden. Vertrouw op hun deskundigheid. Tegelijkertijd moet je de vergadering informeel goed voorbereiden. Weten hoe de verhoudingen liggen in eigen gelederen, in andere fracties en in het kabinet. Hoe korter de vergadering duurt hoe beter deze was voorbereid. ‘Timemanagement’ is van het grootste belang, besluitvorming onder tijdsdruk moet je zo veel mogelijk vermijden.

Uit eigen ervaring ken ik de valkuilen bij een leiderschapswisseling. De korte samenvatting voor de media van een speech van mij onder de kop ‘Het speelkwartier is over’ werd als een aanval op het ‘eigen’ kabinet Lubbers beschouwd. De bredere context was wegevallen. Zo gaat dat...

Voor mij als nieuwe lijsttrekker was het schipperen tussen inzichten en ervaringen van personen en externe veranderingen (de wereld, andere partijen). Je partij wil de eigen inzichten laten prevaleren maar het wijzigende electoraat vraagt ook aandacht. Voordat je het weet wordt je uiteen getrokken… maar we realiseerden ons toen al: het CDA doesn’t rule the country.

Gerdi Verbeet

Voordat Gerdi Verbeet lid werd van de Tweede Kamer was zij politiek assistente geweest van minister Tineke Netelenbos van Onderwijs en van fractievoorzitter Ad Melkert. Hierdoor was zij al goed thuis in de Haagse politiek. Niettemin had ze nu een andere rol: ‘Om me in te werken in de voor mij nieuwe onderwerpen ging ik planmatig te werk. Eerst de sector en de sturende mensen daarin leren kennen en daarna in de vakbladen gezien worden. Goede relaties opbouwen.

Uitgangspunt van mijn taakopvatting was de Grondwet, waarin politieke partijen niet worden genoemd. Een volksvertegenwoordiger legt de eed af en heeft een eigen mandaat van de kiezer en moet opkomen voor de gehele bevolking. Met inachtneming van je partijbeginselen en programma moet je steeds kijken naar de samenleving als geheel. Vanuit het perspectief van een volkspartij probeerde ik altijd de belangen van verschillende groepen met elkaar te verbinden.

Wel moet je je bij elke wetswijziging afvragen: ligt hier eigenlijk wel een taak voor de overheid? En is deze verandering wel het ongemak van de burgers waard? Schoolboeken, kinderopvang, wel of niet gratis. Mensen met een klein inkomen zitten toch altijd al met financiële puzzels. Ga bovendien zorgvuldig om met belastinggeld, dat komt van de mensen zelf. De PvdA heeft niet voor niets een traditie van zuinigheid.

Het is van wezenlijk belang om met zoveel mogelijk betrokkenen te praten. Luisteren is iets anders dan even je mond houden. Ik liet (ervarings-)deskundigen op mijn onderwerpen, zoals de WMO, ook altijd met elkaar spreken. Dat werkte goed: waar zitten de risico’s, hoe gaat het met de uitvoering? Ook is het goed om de mening van willekeurige mensen te vernemen, op straat of bij een kassa. Sommige Kamerleden moeten leren praten met mensen die niet academisch gevormd zijn. Ik was altijd eerlijk en open over mijn opvattingen. Vooral doordat ik goed geïnformeerd was kreeg ik als lid van de oppositie mijn ingediende moties en amendementen bijna altijd aangenomen.

Bij ons in de fractie werd stevig gediscussieerd. Dwarsliggers krijgen altijd veel aandacht. Maar ook zij staan voor opvattingen in de samenleving. Flink gegrild worden hoort erbij. Bij doorgevragen ontdek je wat niet klopt in je eigen redenering. Als je onze fractie had weten te overtuigen was je goed voorbereid voor het debat in de Kamer.

Als Kamervoorzitter waren mijn vrienden: de klok, het reglement van orde en een goed humeur. Mijn aanpak bestond uit veel investeren in goede relaties met alle Kamerleden. Voor een debat vroeg ik de woordvoerders wat de springende punten waren en spraken we het aantal interrupties af. Ik wilde leden ook zelf laten voelen hoe het is om op de voorzittersstoel te zitten. Als je heel streng bent loop je het risico van escalatie. Een ontspannen sfeer maakte dat soms een klein gebaar van de voorzitter afdoende was. Je moet het niet te veel over de toon hebben. De Tweede Kamer is het ventiel van de samenleving. Opwinding hoort erbij. Wel moet Haags jargon vermeden worden. Ik vond de debatten nooit vervelend en dacht vaak, tja, zo kun je er ook tegenaan kijken. Als Kamervoorzitter voelde ik me echt verwend door de geweldige ondersteuning van de hele ambtelijke staf. Ten slotte: Wie het politieke werk goed wil doen loopt een groot risico dat het privéleven eronder lijdt. Mijn prioriteiten waren: één kinderen, twee werk en drie man. Dat ging dus niet goed. Ik ben voor de derde keer getrouwd, met Wim Meijer, een oud-politicus. Een steile leercurve.’                                                       

Lousewies van der Laan

Voordat Lousewies van der Laan toetrad tot de Tweede Kamer was zij lid van het Europees Parlement. Als belangrijkste eigenschap van een volksvertegenwoordiger noemt zij bevlogenheid. “Zonder passie voor een onderwerp houd je het niet vol. Je moet weten wat je wilt bereiken, politiek is een middel, geen doel op zich. Dus je moet je niet laten meeslepen door de waan van de dag en al die berichten op de sociale media. Het is goed je steeds te realiseren dat de rest van Nederland de politiek vaak anders ervaart dan politici zelf. Daardoor is er een kloof ontstaan en zijn er veel zaken fout gegaan, zoals bij de toeslagen en het gas in Groningen. Je moet voortdurend om je heen vragen naar reacties van buiten de Haagse kaasstolp op wat je doet. Niet opgaan in het Haagse wereldje.

In de Tweede Kamer had ik veel voordeel van mijn kennis van Europese politiek. Tegelijkertijd ervaarde ik ook een groot verschil tussen de twee parlementen. In het Europees Parlement had ik vier persoonlijke medewerkers plus de steun van de grote fractiestaf en de ambtenaren bij de vaste commissies, en ook nog een budget voor werkbezoeken. Ik schrok hoe weinig ondersteuning Tweede Kamerleden hebben. Je krijgt echt veel meer voor elkaar met een grotere staf en een eigen budget. Ik vond het Europees Parlement veel inhoudelijker. Daar ging het er niet om mensen onderuit te halen met snedige opmerkingen. Je optreden was niet voor je filmpje op Instagram. De sociale media maken vaak simpel wat complex is en werken polarisatie in de hand. Het lijkt wel alsof je in Den Haag altijd kritiek krijgt. Als je je rug recht houdt ben je niet flexibel genoeg en als je een compromis sluit ben je een draaier. Dat versterkt de afstand met de rest van Nederland ook.

De valkuil is dat je te snel reageert op elkaar en in crises belandt. Je moet duidelijke doelen stellen die je wilt bereiken en je daarop blijven concentreren. Dus niet gaan surfen op de golven maar als een olietanker naar een haven koersen. Je hoeft niet altijd zelf te scoren. Soms moet je een zaadje planten dat later tot bloei komt. Een belangrijke les is ook dat je een volksvertegenwoordiger met een andere visie niet ziet als tegenstander maar als een mogelijke bron van waardevolle inzichten, of minstens een waardevolle stem in een pluriforme democratie.

Regeringsfracties laten ‘hun’ kabinet of een individuele bewindspersoon alleen bij hoge uitzondering vallen. De D66-fractie deed het wel. Lousewies van der Laan legt uit waarom: “Balkenende II was het eerste rechtse kabinet waar D66 aan meedeed. Het was de volwassenwording van D66 als sociaalliberale partij. Ook als coalitiepartij ben je nog steeds controleur. Uiteindelijk is de Tweede Kamer de baas. Er was veel kritiek op VVD-minister Verdonk, ook van ons. Deze had (VVD) Kamerlid Hirsi Ali uit Somalië haar paspoort afgenomen omdat ze had gelogen over haar naam. Later kon ze het terugkrijgen onder voorwaarde dat ze een excuusbrief zou schrijven zodat de minister, die midden in een lijsttrekkersstrijd zat, er ook “mee kon leven”. Dat vonden wij onaanvaardbaar: in een rechtsstaat heb je recht op een paspoort of niet. De voorwaarde van een brief voor persoonlijk politiek gewin was voor onze fractie niet acceptabel. Het kabinet bleef achter Verdonk staan en toen hebben we het vertrouwen opgezegd”.

Frans Weisglas

Voordat Frans Weisglas in de Tweede Kamer kwam was hij ambtenaar bij Buitenlandse Zaken geweest. Hij zou maar liefst 24 jaar lang parlementslid blijven. “Het belangrijkste is”, zegt Weisglas, “dat je nooit vergeet dat je als volksvertegenwoordiger meer mensen vertegenwoordigt dan alleen de stemmers op je partij. Je moet bovendien zelf ook politiek richting geven en je niet laten sturen door de ‘mainstream’ of de grootste lawaaimakers in de samenleving.

Het Kamerlidmaatschap is veeleisend. Je krijgt veel te verstouwen. Je moet intelligent zijn: steeds goed kunnen doorgronden waar het om gaat en je een oordeel vormen. Op hoofdlijnen moet je ook de onderwerpen van fractiegenoten snappen vanwege de collectieve standpuntbepaling. Het is je taak de inhoud te absorberen en duidelijk te verwoorden, maar niet in Jip en Janneke-taal natuurlijk. Als buitenlandwoordvoerder moet je ook snel kunnen reageren op gebeurtenissen. Het is belangrijk fysiek fit te blijven, goed te slapen, dus zorgen dat je geen burn-out krijgt. Maar ja, makkelijk gezegd...

Voor nieuwe VVD-Kamerleden was er het ‘klasje van Joekes’ (destijds onze senior fractiegenoot, 1982), waarin je de kneepjes van het vak kreeg uitgelegd. Kennis van het reglement van orde kon je als Kamerlid effectiever maken. Maar je leert vooral door de praktijk, je wordt steeds beter in debatten door ze voeren. Ik heb nooit zo geloofd in mediatrainingen. Omgang met media, daar moet je gevoel voor hebben. Omdat je voor je kiezers zichtbaar moet zijn mag je best actief journalisten benaderen. Wij werden niet zoals tegenwoordig aan het handje genomen door voorlichters. Ik was soms wel irritant voor anderen en ik ben door schade en schande wijs geworden. Je moet heel goed weten wat je kwijt wilt en je niks in de mond laten leggen door journalisten. Selectief inspringen op de actualiteit is iets anders dan de waan van de dag volgen.

Bij het Eerste Kabinet Kok 1994-1998 (PvdA, VVD en D66) bleef onze politiek leider Bolkestein in de Kamer en dat vond ik goed: onze fractie koos voor een ’dualistische’ opstelling, dus volgden we lang niet altijd de lijn van het kabinet. Zo had ik als BZ-woordvoerder veel kritiek op minister Van Mierlo, soms was ik ook in debatten best wel een ettertje.

Voor ik Kamervoorzitter werd was ik al plaatsvervangend voorzitter geweest. Tegen de wil van een deel van mijn fractie heb ik mij kandidaat gesteld tegen Annemarie Jorritsma. Een vrije verkiezing in de Kamer, dat was nieuw. Door die te winnen had ik ook een sterkere legitimiteit. Als Kamervoorzitter moet je niet te veel opvallen, niet de boventoon willen voeren, maar wel streng zijn en ook met humor opereren. Interrupties moeten niet verder gaan dan een bondige ophelderende vraag. Dus geen lange betogen, ontregelende interventies of herhalingen. Grote fracties mogen meer ruimte krijgen dan (hele) kleine.  Je dient als voorzitter medeleden en ministers te beschermen als ze geschoffeerd worden. Dus niet te lankmoedig zijn. Nooit vergeten: de Tweede Kamer heeft een voorbeeldfunctie, ook voor kinderen. Gezond wantrouwen ten opzichte van de uitvoerende macht, prima, steeds alle relevante informatie opeisen, uitstekend. Maar niet burgers opstoken en het democratisch systeem onderuithalen waar je zelf deel van bent! Door de partijversnippering en verharding van omgangsvormen heeft de huidige voorzitter het zwaarder dan haar voorgangers. Ik zou eigenlijk best wel terug willen, maar dan naar de Kamer van twintig jaar geleden.


Asiel en migratie: explosief thema in Europa
14apr

Asiel en migratie: explosief thema in Europa

  • Nestor

1.    Botsing tussen EU en nationale soevereiniteit en uitvoering Het vrij personenverkeer in de EU heeft een roerige geschiedenis. Op...

Wiedervereinigung en Finlandisering
21dec

Wiedervereinigung en Finlandisering

  • Nestor

Wiedervereinigung en Finlandisering Boeiende seminars in Berlijn   Op de avond dat de Muur in Berlijn viel huilde de vader van Andrea...