Artikelen

Politiek is een vak: deel 2

De wandelgangen

Politiek is een vak. Deel Twee.

Als vervolg op het eerste deel van deze serie volgen nu vier gesprekken met de oud-parlementsleden. Kathalijne Buitenweg, Ton Elias, Fatma Koser Kaya en Gert- Jan Segers vertellen over hun ervaringen en welke lessen zij trekken ten behoeve van volgende generaties.

Kathalijne Buitenweg

Voordat Kathalijne Buitenweg voor GroenLinks toetrad tot de Tweede Kamer was ze tien jaar lid geweest van het Europees Parlement (EP). ‘Daar voelde ik me uiteindelijk meer op mijn plek. Je kunt je er specialiseren en moet tegelijkertijd een brede blik hebben om rekening te houden met de verschillende realiteiten in de lidstaten. Dit vergt nieuwsgierigheid en inlevingsvermogen. Je bent permanent aan het onderhandelen: binnen je fractie, met andere fracties en met de Raad. Er is geen vaste oppositie of coalitie: dat biedt een ruimte die ik in Den Haag minder zag. De discussies in het EP zijn ook politiek opener dan in de Tweede Kamer, omdat er minder publicitaire druk is. Jarenlang was de ondersteuning van de Tweede Kamerleden uiterst beperkt. Gelukkig wordt daar nu wat aan gedaan, bijvoorbeeld via de Dienst Analyse en Onderzoek die alle parlementariërs van informatie voorziet.

Als beginnend Kamerlid moet je niet te snel willen scoren. De eerste twee jaar moet je ervaring opdoen, kennis opbouwen. Vooral niet proberen met de veren van een ander te pronken. Dat roept terecht irritaties op. Erkenning moet je verdienen.   

Een essentiële vaardigheid voor een parlementslid is ‘snel kunnen schakelen’.  Tussen je eigen- ook diverse-  achterban, maatschappelijke organisaties, collega-Kamerleden en de minister. Je moet je ‘makkelijk verhouden’ tot andere politici, in je fractie en daarbuiten, steeds eerlijke dialogen aangaan. In de politiek draait het immers om bruggen bouwen, verbinding zoeken. Natuurlijk moet je ook je zelf laten zien aan de kiezer, en dat gebeurt soms door je af te zetten tegen een ander of tegen een plan van de regering. Maar uiteindelijk draait het om wat je wilt, niet om waar je tegen bent. Voor dit werk is je motivatie van wezenlijk belang. Je moet voor jezelf goed vaststellen waar je je vooral op wilt richten: wie ben ik, wat wil ik bereiken. Laat je niet opslokken door alles wat op je af komt. Het is goed om een jaarplan te maken met een paar hoofdaandachtspunten. Daar kun je initiatieven op nemen, of je kunt er bij algemene debatten, zoals begrotingsbehandelingen, extra aandacht aan besteden. Dat is goed voor je profiel en je motivatie.

Digitalisering was voor mij een prioriteit. Dat leefde aanvankelijk nog niet erg in het parlement. Samen met een aantal collega’s van andere partijen heb ik het initiatief genomen tot de oprichting van de tijdelijke Kamercommissie ‘Digitale Toekomst’, waar ik ook voorzitter van werd. Een andere prioriteit was voor mij vrouwenrechten, vooral geweld tegen vrouwen en de ‘huwelijkse gevangenschap’, waar minister Dekker op mijn initiatief en in nauw overleg met mij (van de oppositie!) een wetsvoorstel voor heeft gemaakt. Ook als oppositie kun je soms invloed uitoefenen, vooral door amendering.

Bij herkenbaarheid gaat het om het uitdragen van een profiel dat bij je past. Een goede voorlichter adviseert over de juiste media voor je en houd je bij de les: je moet niet op alles reageren. Het doet afbreuk aan het ambt als je uit de heup schiet en het verwatert een serieus profiel. Mede daarom was ik ook niet zo’n twitteraar. Als vicefractievoorzitter organiseerde ik huiskamerbijeenkomsten om te horen wat er onder de leden leeft.

 Een valkuil? Ik las de stukken vaak zo goed dat ik het soms teveel over details had, waardoor mijn hoofdpunten niet duidelijk over het voetlicht kwamen. De kunst is om je inhoudelijk goed voor te bereiden en tegelijkertijd je kiezers laten zien waar je voor staat’.

Ton Elias

Nadat Ton Elias als parlementair journalist voor Den Haag Vandaag had gewerkt wilde hij in 1994 meteen voor de VVD de Tweede Kamer in. Een directe overstap vond die partij echter onverstandig: dan word je afgemaakt door je oud-collega’s. ‘Na twaalf jaar kwam ik wel op de lijst. Mijn belangrijkste motivaties? Het ondernemersklimaat moest worden verbeterd. Bovendien vond ik dat er te veel verspilling van overheidsgeld was. Ik had geconstateerd dat er in het parlement een diepgewortelde mentaliteit heerste om slecht te controleren hoe het geld wordt besteed. De Rekenkamer had elk jaar forse kritiek. Uit het Parlementair onderzoek ICT-projecten dat ik later voorzat (2012) bleek het wanbeleid bij de overheid. Ook had ik een missie dat er in de Kamer gewoon Nederlands gesproken moest worden. Dus geen vaktaal, Engelse termen of afkortingen. De burgers die je vertegenwoordigt moeten je kunnen volgen. Ik heb er als (vice)Kamervoorzitter vaak anderen op aan gesproken en ben er zelf nooit op betrapt.

Bolkestein was mijn voorbeeld omdat hij een risico nam door een goede baan op te zeggen om de politiek in te gaan. Hij zou nu volgens mij niet geselecteerd worden omdat hij te eigengereid en eigenzinnig is. Dat zegt helaas veel over de gemoedstoestand van mijn partij waarin brave hendrikken meer gewaardeerd worden dan persoonlijkheden.

Sommige parlementsleden houden niet van de democratie. Ze trappen lawaai en maken van de Kamer een privé tv-studio door filmpjes van zichzelf op te nemen. Vreselijk. Het is vooral aan te bevelen goede relaties te onderhouden met de leden van je vaste Kamercommissies. Daar moet je zaken mee doen, meerderheden mee smeden. Je kunt elkaar hard bestrijden maar het is belangrijk dat je snapt wat de ander beweegt of beoogt. Dan ken je ook de onderhandelingsruimte. Misschien ben ik van de oude stempel, maar ik was op samenwerking gericht op basis van goede persoonlijke verhoudingen. Zo respecteerde ik collega’s van de SP, de GPV(CU) en SGP, ook al staan die politiek op afstand van de VVD. Die mentaliteit lijkt grotendeels verdwenen. Dat komt door de verkeerde selectie van Kamerleden. De doorstroming is te groot, er zitten te veel jonge onervaren mensen in. Ervaring en levenswijsheid leiden tot de in het parlementaire werk noodzakelijke inschikkelijkheid.

Onze fractie stemde als regel unaniem. Dwarsliggen had weleens succes, maar dat kon je niet te vaak doen natuurlijk. Een keer kon ik echt niet met de fractie meestemmen, maar de fractievoorzitter wilde geen uitzondering toestaan vanwege de precedentwerking. Invloed uitoefenen vanuit de Kamer op de regering? Bovenal door amendementen en (beperkt) moties waarvan je de uitvoering blijft volgen. Ook heb ik samen met coalitiepartner PvdA de contouren van de Mediawet geschetst die door minister Dekker grotendeels zijn opgenomen in een wetsvoorstel.

Als Tweede Kamerlid onderhield ik zakelijke contacten met de media. Op grond van oud zeer werd ik echter volledig geboycot door Den Haag Vandaag. Dat vond ik verbazingwekkend en onprofessioneel maar ik was uiteraard te trots om daarover aan de bel te trekken. Overigens moet je als politicus overal op je woorden passen. Zo stelt de geheimhoudingscode van Nieuwspoort in praktijk verrekte weinig voor. Wat je daar zegt wordt gebruikt. CDA-staatsecretaris Brokx liet zich in het kleinste kamertje ontvallen dat zijn partij het vertrouwen in hem had opgezegd en las dat de volgende dag in de Gelderlander. Een klassiek voorbeeld van een veelvoorkomende praktijk. Dus wees voorzichtig. Houd als Kamerlid politiek nieuws zelf in de hand’.

Fatma Koser Kaya

Fatma Koser Kaya was advocate arbeidsrecht en sociaalverzekeringsrecht. Ook heeft zij voordat zij voor D66 in de Tweede Kamer kwam als procesjuriste bij de FNV gewerkt.
Waarom die partij na de vakbeweging?

‘Ik trof er een open houding aan, niet bang om ingewikkelde onderwerpen te bespreken. Maar bovenal sprak het mij aan dat ik als persoon, als individu werd gezien. Het idee dat moslims en Turken een homogene groep zijn, die allemaal wel hetzelfde zouden denken of doen, irriteerde mij mateloos. Mijn vader schreef toen ik jong was in mijn poëziealbum: ‘Je grootste waarden zijn je integriteit en trots, vergeet dat nooit.’ En mijn moeder zei: ‘Leiderschap heeft niets met stoer zijn te maken, maar met hoe je je verhoudt tot andere mensen’. Deze waarden leiden mij als mens.
Ik kwam van buiten de politiek. Ik had in mijn beroepspraktijk ervaren hoever wetten vaak van de praktijk af staan en wilde de samenleving in het parlement brengen. In de Tweede Kamer zag ik veel (on)geschreven regels die de werkwijze sterk bepalen en de effectiviteit van het parlement niet altijd ten goede kwamen. De eerste drie jaar werd ik opgeslokt door overleggen, werkbezoeken, (spoed)debatten en besprekingen die op me afkwamen. Ook in die tijd was ik al een beetje dwars: wetten moesten uitvoerbaar en effectief zijn. Daarom heb, ik toen ik nog maar kort Kamerlid was, als enige tegen de Inburgeringswet van minister Verdonk gestemd. Van Kamerleden wordt nu verwacht dat ze allemaal een spits zijn, maar een team heeft ook verdedigers en middenvelders nodig. Je zit daar voor de samenleving, niet voor jezelf. Je zou mij een middenvelder kunnen noemen.

Ik ben steeds bij mezelf gebleven, ondanks dat ik als Kamerlid ook weleens bedreigingen of kritiek kreeg. Soms uit de ene en soms juist de andere hoek: toen ik bijvoorbeeld het wetsvoorstel over de Zondagswet deed, was ik meteen een Turkse moslim die liever op vrijdag rust zou willen. Toen ik op de Turkse Gay-boot stond, was ik volgens vele Turkse Nederlanders de weg kwijt. Elk Kamerlid brengt bagage mee, vanuit het bedrijfsleven, de boeren of het COC. Zo was mijn fractie voor de inburgeringswet, maar kon ik tegen stemmen vanwege mijn principiële en praktische bezwaren. Veel mensen met een migratieachtergrond ervaarden dat als een signaal, dat hun stem er ook toe deed. De stem van mensen vertolken, ongeacht hun achtergrond, geloofs- of levensovertuiging of sekse is ongelooflijk belangrijk in een democratie. Want die is zo sterk als de waarde die je aan de kleinste minderheid toekent.

De Grondwet is mijn handboek. Veel confrontaties vloeien voort uit de “voor mij wel, maar mijn buurman niet" gedachte. Dat erodeert de samenleving. Venijnig zijn de bewuste en onbewuste vooroordelen. Bij D66-standpunten die moeilijk lagen bij streng gelovigen, moslim of niet, ging ik het gesprek aan. Ik legde rustig uit dat bijvoorbeeld euthanasie een vrije keuze bij uitzichtloos lijden is, geen verplichting. Dat zij daar niet voor hoefden te kiezen, maar dat anderen dat wel konden doen. Dat de ruimte om zelf te kiezen het belangrijkste is. Na de indiening van het initiatiefwetsvoorstel Zondagswet, kwamen vertegenwoordigers van een christelijke organisatie bij mij langs. Mensen willen zich gezien, gehoord en gerespecteerd voelen. Ook als ze het niet met je eens zijn. Het was een prachtige ontmoeting met wederzijds respect, wat op hun verzoek werd afgesloten met een gebed. Ik vond dat zó bijzonder!"

Gert-Jan Segers

Mijn jeugd heeft mij sterk gevormd. Mijn vader was voorganger in een orthodox gereformeerde kerk buiten de Bijbelgordel. Ik ben opgevoed met het idee dat de buitenwereld tegen ons was. Wij moesten elkaar als klein clubje vasthouden. Het besef groeide langzaam dat ik die wereld in moest stappen, verantwoordelijkheid moest nemen om mee te helpen het goede te doen. Politiek is voor mij geloof in actie. Jezus’ boodschap van naastenliefde omzetten in concrete bijdragen aan een betere wereld.

Als Kamerlid moet je een groot abstract onderwerp kunnen doorgronden, wetten snappen, beleidsrichtingen en dilemma’s kunnen doordenken. Dat vraagt academisch en intellectueel veel van je. Tegelijkertijd moet je standpunten ook kunnen versimpelen in krantenkoppen. Dat voelt plat maar het moet wel. Het draait om de politieke keuzes: voor wie kom je op, vanuit welke waarden en wie hebben er wel of geen baat bij.

Je moet voor jezelf een agenda opstellen met onderwerpen die voor jou een specifiek belang hebben. En vooral dáár je ambachtelijkheid en energie in steken. Steeds samenwerking zoeken met medestanders in de Kamer, van welke partij dan ook. Zo heb ik initiatiefwetsontwerpen en nota's gemaakt, met betrekking tot antisemitisme, mensenhandel en gedwongen prostitutie, en waardig ouder worden. Je mag scherp debatteren maar je moet respectvol met elkaar omgaan. Ook moet je elkaar wat gunnen en bijvoorbeeld niet ruziën over de ondertekening van moties. Bij een gezamenlijk initiatief moet ook samen de publiciteit zoeken.

Tegenwoordig worden compromissen vaak gezien als verraad aan je eigen principes. Maar onze democratie berust op compromissen. D66 was voor ons de antithese, maar we zijn door de politieke versnippering in elkaars armen gedreven. We hebben in twee kabinetten samengewerkt en ook tussendoor akkoorden gesloten. Met Rutte III is het ons gelukt een langetermijnklimaatbeleid vast te stellen, echt heel bijzonder. Waar onze fractie niet mee kon instemmen waren de liberale voorstellen omtrent ‘voltooid leven’. Dat zat ons heel hoog: in plaats van hulp bij depressieve eenzame ouderen ging het om hulp bij hun zelfdoding.

Bij onderhandelingen moet je heel goed weten wat je echt voor je partij wilt binnenhalen en waar ruimte voor concessies zit. Wederzijds vertrouwen en goede persoonlijke verhoudingen zijn onontbeerlijk. Ik heb dat fout en goed zien gaan bij kabinetsformaties. Na het desastreuze ‘functie elders’ debat heb ik te snel gereageerd door het vertrouwen in Rutte op te zeggen. Er was een breed wantrouwen in de Haagse stijl van politiek bedrijven, maar dat verdween juist niet door dit debat. Les: probeer problemen niet groter te maken, maar kleiner.

Sociale media zijn een vloek voor de democratie. Ze breken het vermogen om samen te werken af, werken polarisatie in de hand, roepen op tot vijandigheid en verspreiden desinformatie. Gevolg: Trump, Brexit … en bij ons is het politieke klimaat er ook sterk door verhard.

Ik heb in Egypte gewoond, aardige mensen maar cultureel fundamenteel anders dan in    Nederland en Europa. Overal in het Midden-Oosten waar de islam domineert bestaat geen gelijkberechtiging. Staat en religie zijn één. Je mag nergens atheïst worden of je tot een ander geloof bekeren. Bij ons moet je niet politiek heilloos willen polariseren, maar ook de integratieproblemen niet ontkennen. Dat is naïef. Die afschuwelijke eerwraak is voor mij symbolisch. Het is een moeilijk debat, waarin voor mij bovenal onze rechtsstaat leidend is.

Ik heb hart en ziel gegeven aan de politiek en de ambachtelijke samenwerking was een bron van vreugde. Maar politicus is nooit mijn totale identiteit geweest.


Polarisatie en politiek
05jul

Polarisatie en politiek

‘Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht’, zo vatte ik zo’n twintig jaar geleden het gevoel van Nederland samen. Veel later, in...

Bezoek Breda: Defensie centraal
20jun

Bezoek Breda: Defensie centraal

Overige foto's Breda Op 14 juni wordt de VOP dit jaar via een videoboodschap door burgemeester Depla ontvangen in het Oude stadhuis op...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen