Artikelen

Politiek is een vak deel 3: Laurens Jan Brinkhorst

Aansluitend op de eerste twee delen van deze serie met oud-parlementsleden volgen hier drie vraaggesprekken met voormalige bewindspersonen. Jet Bussemaker, Maria van der Hoeven en Laurens Jan Brinkhorst vertellen over hun ervaringen en geven adviezen aan mogelijke opvolgers. Laurens Jan Brinkhorst

Laurens Jan Brinkhorst herinnert zich: ‘Als jong hoogleraar Europees recht in Groningen had ik regelmatig contact met Hans van Mierlo. Wij dachten hetzelfde over Europa. Ik ben D66'er, letterlijk bijna van het eerste uur. Het oprichtingscongres was vervroegd begonnen en toen kwam ik net te laat binnen. Omdat ik lid was geweest van het schaduwkabinet zat er een zekere logica in dat ik een jaar later staatssecretaris werd in het kabinet Den Uyl. Mijn politieke ervaring bestond toen uit drie jaar lidmaatschap van de Provinciale Staten in Groningen.

In mijn functie van staatssecretaris Europese zaken mocht ik alle kabinetszittingen bijwonen. Ook verving ik veelvuldig ministers in de Raad in Brussel. Hierdoor kon ik brede kennis en ervaring opdoen die mij later goed van pas kwamen. Omdat onze enige minister, Gruyters, niet bij zijn eigen partij betrokken was, onderhield ik ook de contacten met de fractie. In die tijd speelde de bekende oliecrisis. Het beeld van een groot tekort aan olie klopte helemaal niet. Dankzij Shell waren we juist zeer goed voorzien. Het hele kabinet was zeer pro-Israël, vooral ook de PvdA-bewindslieden. Minister van Defensie Vredeling leverde stiekem wapens aan Israël, alleen Den Uyl wist ervan. Er waren veel spanningen tussen de PvdA-ministers en die van de KVP en ARP. In de avondpauze dineerden de progressieve en confessionele ministers in verschillende restaurants. De PvdA nam een superieure houding aan. Van Agt had een progressieve reputatie, maar Den Uyl heeft van hem Dries Beton gemaakt door hem onheus te bejegenen. Daardoor is er ook nooit een tweede kabinet Den Uyl gekomen. Les: blijf in een kabinet respectvol met elkaar omgaan.

Omdat Hayo Apotheker aftrad als minister van Landbouw werd ik vele jaren later (1999) onverwacht gevraagd om hem op te volgen. Mijn brede politieke en ambtelijke ervaring en kennis van Europese zaken werd als motivering gegeven. Als minister werd ik geconfronteerd met vier opeenvolgende crises: varkenspest, dioxines in de voedselketen, de gekkekoeienziekte en mond-en-klauwzeer. Dat waren zware jaren. Er kwamen felle boerenprotesten tegen onze maatregelen, mijn ruiten werden ingegooid en een boom in de voortuin werd in brand gestoken. Gelukkig kreeg ik van het kabinet politieke steun en voldoende financiële middelen. Ook het LTO onder leiding van Gerard Doorenbos steunde mij. Als minister moet je soms ineens fungeren als crisismanager. Dat vergt speciale vaardigheden. Je moet in korte tijd ingrijpende besluiten durven te nemen. De huidige discussie over grote structuurveranderingen speelde toen niet, maar de vele dierziekten leidden wel tot een kleinere veestapel. Helaas zijn die door mijn opvolgers weer ongedaan gemaakt.  

Ook weer onverwacht werd ik, 66 al, in 2003 wederom gevraagd om minister te worden, nu van Economische Zaken. D66 had weer verloren, maar was nodig voor een meerderheid. Deze periode was minder zwaar dan de vorige. Wel ontstond er een politiek probleem omdat de fractie niet wilde instemmen met het kabinetsbesluit een militaire missie naar Afghanistan te sturen. Minister Alexander Pechtold en ik hielden vast aan het regeringsstandpunt en toen is de fractie toch akkoord gegaan, waarna voorzitter Boris Dittrich aftrad. Daarna ontstonden weer spanningen toen de fractie het vertrouwen in minister Rita Verdonk opzegde vanwege een kwestie rond het Nederlanderschap van VVD-Tweede Kamerlid Hirsi Ali.

Als kabinet hielden wij Hirsi Ali medeverantwoordelijk voor wat fout was gegaan en bleven wij Rita Verdonk steunen. Tot verbazing van Alexander en mij wilde de fractievoorzitter er niet met ons over praten en moesten wij buiten het Binnenhof vernemen dat onze fractie het kabinet waar wij in zaten liet vallen. Les: voor het goed functioneren als coalitiepartij is het van het grootste belang dat bewindslieden en fractie hun standpunten tijdig op elkaar afstemmen. Net als in een kabinet moet je het als minister ook met je fractie steeds eens zien te worden. Dat hoort bij het vak. Ik denk dat D66 die les inmiddels wel geleerd heeft’.


Klimaatverandering in de Arctic en COP28
22dec

Klimaatverandering in de Arctic en COP28

  • Nestor

De voorzitter van de COP28, Dr. Sultan Al Jaber, hield  de keynotespeech bij de opening van de Vergadering van de Arctic Circle in...

Politiek is een vak deel 3: Maria van der Hoeven
22dec

Politiek is een vak deel 3: Maria van der Hoeven

  • Nestor

Aansluitend op de eerste twee delen van deze serie met oud-parlementsleden hier een vraaggesprek met Maria van der Hoeven.

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen